Kostensystematiek loonkosten subsidies

Bij de meeste subsidies zijn er drie standaardmethoden om de hoogte van de loonkosten te berekenen voor het uitvoeren van een subsidieproject. Dit heeft invloed op het uiteindelijke subsidiebedrag dat uitbetaald wordt. Om tot dit bedrag te komen wordt er in de begroting vaak een keuze gemaakt voor één van de drie standaardmethoden die hieronder op een rijtje zijn gezet:

  • Vaste-uurtarief-systematiek.
  • Loonkosten plus vaste-opslag-systematiek.
  • Integrale kostensystematiek.

De vaste-uurtarief-systematiek

Bij deze methode bestaan de subsidiabele kosten uit een vast tarief per gewerkt uur, kosten van apparatuur, kosten van materialen en kosten van derden. Het vaste uurtarief geldt als een vergoeding voor de loonkosten en de indirecte- en eventuele overheadkosten. Deze methode kan gunstig zijn  indien het uurtarief (dat per subsidie verschilt, maar meestal tussen de €35 en €60 bedraagt) hoger is dan de daadwerkelijke loonkosten per gewerkt uur.

In de projectadministratie moet het aantal gewerkte uren door projectmedewerkers overzichtelijk bijgehouden worden. Ook eventuele kosten van apparatuur, materialen en/of derden moet terug te vinden zijn. Het is dan ook belangrijk om alle betaalde facturen in uw administratie op te nemen.

De loonkosten plus vaste-opslag-systematiek

De subsidiabele kosten bij deze methode bestaan uit de directe loonkosten van projectmedewerkers op basis van een uurtarief, een opslag over de directe loonkosten als vergoeding de indirecte- en eventuele overheadkosten, kosten van apparatuur, kosten van materialen en kosten van derden. Het uurtarief voor directe loonkosten wordt berekend door de directe loonkosten te delen door het aantal productieve uren per jaar dat gangbaar is binnen uw onderneming. De opslag voor indirecte- en eventuele overheadkosten bedraagt doorgaans 50%.

In de projectadministratie dient het aantal gewerkte projecturen met bijbehorende loonkosten bijgehouden te worden per medewerker. Ook de facturen van betaalde kosten voor apparatuur, materialen en derden moeten terug te vinden zijn. Deze methode is meestal geschikt voor kleinere bedrijven of eenmanszaken, of bij bedrijven waarbij de daadwerkelijke loonkosten relatief hoog uitvallen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij ondernemingen met specifieke expertises.

Integrale kostensystematiek (IKS)

De IKS is de meest complexe methode en vooral geschikt voor grotere bedrijven en kennisinstellingen en projecten met meerdere partijen (zoals in een consortium). In deze systematiek worden directe en indirecte kosten via controleerbare verdeelsleutels toegekend aan kostendragers, zoals arbeidsuren of machine-uren. De kosten moeten noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de subsidieactiviteiten en ook verband houden daarmee.

Eigen Verklaring IKS

Om (voor het eerst) gebruik te maken van de IKS moet er een zogeheten Eigen Verklaring worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Daarbij moeten documenten aangeleverd worden waaruit blijkt dat de kostensystematiek intern stelselmatig onderbouwd is. Ook moet een gedetailleerde berekening van de tarieven met specificaties van de onderliggende kosten gemaakt worden en moet het totaalplaatje aansluiten op een (goedgekeurde) jaarrekening of vastgestelde begroting.

Samenvattend, bij de vaste-uurtarief-systematiek en de loonkosten plus vaste-opslag-systematiek zijn er relatief minder administratieve verplichtingen dan bij de integrale kostensystematiek. Voordat uw subsidie aanvraagt is het belangrijk om goed op de hoogte te zijn van de gestelde voorwaarden en verplichtingen per methode. Dit kan per type onderneming verschillen. Mocht u hierbij hulp nodig hebben dan kunt u altijd vrijblijvend contact met ons opnemen.

Icoon persoonlijk advies

Persoonlijk advies?

Icoon persoonlijk advies