Subsidiering of normering; het één hoeft het ander niet uit te sluiten

Recentelijk verschenen diverse artikelen in de landelijke dagbladen over het effect en de wenselijkheid van subsidiering en normering op verduurzaming en de energietransitie. De artikelen verschenen naar aanleiding van een studie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en Tilburg University (TU) waarbij er werd gekeken naar het effect van beide op zowel innovatie als adoptie (het implementeren van de innovatie in de markt). De onderzoekers concludeerden als volgt: “Streng zijn werkt het best”. Een overheid die wil dat bedrijven schonere, klimaatvriendelijke producten ontwikkelen, moet gewoon strenge eisen opleggen aan nieuwe producten. Dan daalt de uitstoot van broeikasgassen gegarandeerd. En er gebeurt nog iets, constateren het PBL en TU: bedrijven ontwikkelen nieuwe technieken om aan de strenge standaard te voldoen. De innovatie neemt toe.

Nu zult u van een subsidieadviseur verwachten dat hij/zij het hier niet mee eens is. Wij van WC-Eend adviseren toch immers WC-Eend. Toch laten ons de schaduwkanten van subsidiëring – zoals het risico dat subsidie wordt verstrekt aan een investering of aankoop welke zonder subsidie ook wel had plaatsgevonden – niet onbetuigd. Zoals een aangehaalde expert het mooi verwoordde; je weet niet of iemand die subsidie krijgt voor een e-auto van 30 duizend euro, die aankoop ook had gedaan zónder 3.000 euro subsidie.

Wel zouden wij enige nuancering willen aanbrengen op de stelling dat strenge milieunormen beter werken dan subsidies om innovatie te stimuleren. De stelling lijkt ervan uit te gaan dat er te allen tijde voldoende kapitaal/financiering aanwezig is om de innovaties voort te brengen en daarnaast dat de beste innovaties ontstaan bij de gevestigde orde die over dergelijk kapitaal beschikt. Veel ondernemers zien hier echter hun kansrijke energie-innovatieplannen sneuvelen, in de bekende ‘Valley of Death’. Innovatie bestaat uit verschillende stappen om te komen tot een werkend te vermarkten product: onderzoek, demonstratie, opschaling en marktintroductie. Bij opschalen, het proces waarbij een innovatie die zich heeft bewezen in de testfase op grotere schaal wordt toegepast, gaat het vaak mis. Voor de eerste opschaling van innovatie ontbreekt financiering. Deze lacune kan ons inziens prima door gerichte ondersteuning worden ingevuld.

Een goed voorbeeld van een dergelijk instrument is de Europese EIC accelerator welke financiering en investeringen ter beschikking stelt voor individuele startende bedrijven en kleine ondernemingen om baanbrekende innovaties te ontwikkelen en op te schalen. Helaas echter is de slaagkans voor een aanvraag binnen dit programma laag (2-5%). Veel voorstellen die wel de drempel halen vallen daarom af door het ontbreken van geld. Het zou goed zijn als de Nederlandse overheid in aanvulling op dit programma voor Nederlandse voorstellen van topkwaliteit die toch zijn afgevallen aanvullende financiering ter beschikking zou stellen.

Icoon persoonlijk advies

Persoonlijk advies?

Icoon persoonlijk advies