TRL-niveaus en subsidiemogelijkheden ​

Zowel Nederland als de EU kent een groot aantal subsidieregelingen bedoeld voor allerlei soorten innovaties. De voor een innovatie relevante subsidie is afhankelijk van meerdere factoren. Een van deze factoren ziet op de ontwikkelingsfase waarin de innovatie zich bevindt. Om hier een ‘objectieve’ maatstaf aan te binden wordt in de context van subsidies gebruikt gemaakt van de Technology Readiness Level (TRL) schaal. Afhankelijk van de mate van ontwikkeling kan een innovatie worden ingedeeld op de TRL-schaal, welke loopt van 1 tot 9. Hoe verder de ontwikkeling, hoe hoger de TRL van de innovatie. Op papier een goed idee, maar, hoe bepaal je welk TRL-niveau, en daarmee welke subsidieregeling, voor jouw innovatie geschikt is?

Dit artikel geeft inzicht in de opbouw van de TRL-schaal, en de manier waarop de TRL-niveaus verschillen. Let op, de hieronder weergegeven subsidies zijn slechts voorbeelden, en betreffen veelal het gewenste TRL op het moment van aanvragen. Dit betekent niet dat aan het einde van de looptijd van het project geen hoger TRL level mag zijn bereikt.

Kom je er na het lezen van dit blog niet helemaal uit? Neem vrijblijvend contact met ons op.

TRL Niveaus

Algemene omschrijving TRL

Zoals aangegeven loopt de TRL-schaal van 1 tot 9. Hierbij is TRL 1 het laagste ontwikkelingsniveau, en TRL 9 het hoogste. De TRL-schaal kan worden onderverdeeld in verschillende ontwikkelingsfasen: (a) verkennen, (b) ontwikkelen, (c) demonstreren, en (d) opschalen & vermarkten. Het TRL-niveau geeft dus inzicht waar de ontwikkeling zich bevindt in het innovatieproces: uitvinden, innoveren, commercialiseren. In het restant van dit artikel zal ieder onderdeel van de ontwikkelingsfase verder worden toegelicht.

 

Verkennen (TRL 1-3)

Tijdens de verkennende fase staat de innovatie nog in de kinderschoenen. De ontwikkelingen vinden vooral plaats in gecontroleerde (lab) omstandigheden. Het gaat hier om het verkrijgen van nieuwe theoretische kennis, en mogelijke praktijktoepassingen. Met name onderzoeksinstanties hebben te maken met lage TRL-niveaus.

Er wordt in de verkennende fase onderzoek verricht naar de onderliggende basisprincipes van de innovatie (TRL 1). Dit heeft vaak nog geen link met de praktijk. Wanneer er een praktische toepassing wordt gezocht, is er sprake van de ontwikkeling van een technologisch concept (TRL 2). Wanneer er al vorderingen zijn gemaakt in het uitwerken van de praktische toepassing, bijvoorbeeld door middel van hypothesetoetsing of het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie, bevindt de innovatie zich in TRL 3. Wanneer uit experimenteel onderzoek blijkt dat het basisprincipe werkt, is er een proof of concept voor de innovatie.

Nationale subsidies:   Vroegefasefinanciering, WBSO, MIT: Haalbaarheidsprojecten

Europese subsidies:   European Research Council, EIC Pathfinder


Ontwikkelen (TRL 4-6)

Het werkingsprincipe van de innovatie is bewezen, en het uitgewerkte concept blijkt technisch haalbaar te zijn. De innovatie bevindt zich nu in de ontwikkelfase, waarin de focus ligt op het ontwikkelen van de innovatie in de praktijk. Concreet betekent dit dat je geleidelijk gaat werken aan een prototype. Aan het begin van de ontwikkelfase (TRL 4) wordt het proof of concept getest in labomstandigheden. Hierbij hoef je dus nog geen rekening te houden met externe factoren, en ligt de focus volledig op het werkend krijgen van je prototype. Wanneer het concept succesvol is getest onder steriele omstandigheden, dient de werking te worden gevalideerd in een omgeving relevant voor de use-case (TRL 5). Hier wordt een herkenbaar product, proces of dienst met daarin het innovatieve concept ontwikkeld. Na de ontwikkeling hiervan kan de innovatie aan het einde van deze fase (TRL 6) worden gedemonstreerd in een testomgeving.

Nationale subsidies: MIT: R&D-samenwerking, MOOI, TSE Industrie, DKTI Transport

Europese subsidies: Eurostars


Demonstreren (TRL 7 – 8)

De innovatie is verwerkt in een basisproduct, -proces of -dienst welke werkt volgens de gestelde technische eisen. Nu kan de innovatie worden getest in een praktijkomgeving, bijvoorbeeld in een bedrijfshal of in een IT-proces (TRL 7). Omdat de innovatie hier wordt blootgesteld aan nieuwe externe factoren, kunnen er nieuwe knelpunten worden geïdentificeerd. Wanneer de laatste ‘kinderziektes’ zijn verholpen, en de innovatie juist functioneert in een praktijkomgeving, kan er worden gekeken naar de verwachtingen van eindgebruikers en relevante regelgeving (TRL 8). Dit is tevens de laatste stap voor het lanceren van de innovatie in de vorm van een eindproduct, -proces of -dienst.

Omdat de innovatie bijna aan het einde is van de ontwikkelcyclus, investeren marktpartijen graag in innovaties met TRL 7 of hoger. De risico’s zijn relatief laag, en de eerste stappen richting marktintroductie kunnen worden gezet.

Nationale subsidies:   DEI+, Hernieuwbare Energie, DKTI Transport

Europese subsidies:   EIC Accelerator


Opschalen en vermarkten (TRL 9)

TRL 9 is bereikt wanneer de innovatie technisch en commercieel klaar is voor marktintroductie. Het betreft een goedwerkend geheel welke aan de verwachtingen van eindgebruikers als aan de relevante wet- en regelgeving voldoet. Eventuele verbeterpunten volgen vanuit marktbewegingen. De subsidies die relevant zijn voor innovaties met TRL 9 zijn vooral gerelateerd aan het verlagen van de aanschafkosten.

Nationale subsidies:   EIA, MIA/Vamil, SDE++

Icoon persoonlijk advies

Persoonlijk advies?

Icoon persoonlijk advies